Gluren in de intimiteit van het leven
Persoonlijke feiten in fictie: hoe ver mag je gaan?
‘Write what you know’, zo krijgen beginnende auteurs vaak te horen. Maar hoe zit het met ‘who you know’? Mag je personen die je kent zomaar omtoveren tot een literair personage? En hoe ver mag je daarin gaan?
Uit het VERZIN-archief (winter 2014)
Het gebruik van feiten uit je eigen leven in fictie kan ingrijpende gevolgen hebben. Schrijvers over de hele wereld hebben aanklachten, rechtszaken en boetes overgehouden aan dit soort ‘psychisch plagiaat’. Zo werd de Amerikaanse Pulitzer Prijswinnaar Steve Fainaru in 2011 aangeklaagd door een voormalige marinier die vond dat de schrijver hem als psychopaat en dronkaard had afgeschilderd. Enkele maanden geleden nog werd A.F.Th. van der Heijden voor de kortgedingrechter gedaagd door de zanger Peter Koelewijn. Hij beschuldigde de schrijver ervan zijn moeder in een kwaad daglicht te stellen in de roman 'De helleveeg'. Koelewijn delfde het onderspit.
Sommige auteurs maken het natuurlijk wel heel bont. De Franse schrijfster Christine Angot was bijvoorbeeld al in meerdere rechtszaken verwikkeld. Wie haar roman 'Le Marché des Amants' las, zal daar niet verwonderd van opkijken. Angot schreef over de ex-vrouw van haar huidige man door de echte namen van diens kinderen te gebruiken en de woonplaats en het uiterlijk van de vrouw naar waarheid te beschrijven.
Open gesprek
Het gebruik van informatie over je naasten is en blijft een lastige kwestie. Hoe bepaal je de grens tussen inspiratie en kwetsen? Harold Polis, (toenmalig) uitgever bij De Bezige Bij Antwerpen, ziet een voorkeur onder huidige auteurs voor het gebruik van autobiografische elementen: “De typische ‘literaire roman’ lijkt tegenwoordig plaats te maken voor de realistische of zelfs autobiografische roman. Autobiografische werken worden niet meer met de nek aangekeken, het is waar de lezers van vandaag op zoek naar zijn. Ze willen ‘spiegelend lezen’, zichzelf herkennen in de levens en de personages.”
Wanneer een autobiografisch gentint manuscript op het bureau van Polis belandt en hij ziet er toekomstmuziek in, maakt hij altijd een afspraak met de auteur om over het autobiografische aspect te praten. “Het moet dan een zeer open gesprek zijn,” vertelt de uitgever, “we moeten weten wat er wel en niet uit het leven van de schrijver komt en wat eventueel problemen zou kunnen opleveren. We zijn nooit in een rechtszaak beland, maar we hebben wel eens brieven van advocaten ontvangen.” Volgens het Belgische recht is de auteur altijd de eindverantwoordelijke. De uitgeverij is daarnaast symbolisch verantwoordelijk, maar de schuld of onschuld ligt bij de schrijver. “We zullen echter nooit onze handen er vanaf trekken,” stelt Polis, “je bent immers met elkaar in zee gegaan, je hebt samen afspraken gemaakt.”
Zulke afspraken kunnen vastgelegd zijn in een contract. Anita Verweij is verantwoordelijk voor zulke contracten bij Uitgeverij Meulenhoff: “Volgens het auteurscontract dient de auteur de uitgever op de hoogte te stellen van eventuele gevoeligheden, zodat de uitgever een afweging kan maken van het risico op een beschuldiging van smaad of laster. Indien wij de risico’s als acceptabel hebben ingeschat en het boek leidt toch tot problemen, dan schikken wij met de klager, door bijvoorbeeld de tekst in een nieuwe druk aan te passen.”
De juiste vorm
Polis legt uit dat het gebruik van informatie uit je persoonlijke leven niet per definitie slecht is: “Als een auteur schrijft over een traumatische gebeurtenis die hij of zij echt heeft meegemaakt, dan stimuleren wij de auteur om all the way te gaan.” Van belang is echter om de juiste vorm te kiezen. “We overleggen uitvoerig met een auteur wat zijn of haar ideeën en bedoelingen zijn en welk genre daar het best bij past.
Als een schrijver veel autobiografische feiten gebruikt, werpen we de vraag op waarom hij of zij niet voor een autobiografie kiest. Andersom komt het ook voor: wanneer een autobiograaf de zaken te veel wil aandikken, stellen we de vraag of een romanvorm geen betere keuze is.” Een courante tussenvorm die zelden wordt gebruikt in het Nederlands taalgebied is de memoire. “Daar zouden er wat mij betreft meer van mogen verschijnen.”
Functioneel
Wanneer is het gebruik van autobiografische feiten toegestaan? De Nederlandse dichter, schrijver, programmamaker en creative writing docent Dennis Gaens vindt dat je in geval van twijfel jezelf een essentiële vraag moet stellen. Hoe functioneel ga je te werk? “Het excuus ‘Maar het is echt zo gebeurd’ is geen goede reden. Ieder personage en ieder kenmerk van je figuur moet wel degelijk zijn rol spelen.” Wraak nemen op een vriend, familielid of je medeschrijfstudenten valt daar per definitie niet onder.
“Zulke emotionele schrijfoefeningen kunnen wat opleveren, maar het zijn en blijven oefeningen. Je moet in staat zijn om zulke zaken te vertalen naar fictie.” Voor de rest kan alles functioneel zijn, tot en met het kleinste detail. Dat levert ook veel vrijheid op, legt Gaens uit: “Ik heb eens een gedicht geschreven waarbij ik mezelf de opdracht gaf: blijf zo dicht mogelijk bij de feiten. Het nummer van onze tafel in het restaurant, de drankjes die we bestelden, de precieze tijden, zelfs de letterlijke woorden van een briefje dat mijn vriendin aan mij schreef, belandden daardoor in het gedicht.” Die echtheid maakt de tekst heel oprecht. De details creëren een sfeer van intimiteit met de lezer. “Soms is het nodig om heel specifiek te zijn in plaats van algemeen. Om je lezers te raken moet je durven om heel dichtbij jezelf te schrijven.”
Het ‘bakken’ van een personage
Maar wat vindt je omgeving daarvan? “Ik heb mijn vriendin vooraf gevraagd of ik haar briefje mocht gebruiken. Ze vond het eng, maar het mocht van haar. In mijn nieuwste poëziebundel 'Schering en inslag' heb ik een echt sms’je gebruikt van een vriend van mij. Hij was er gecharmeerd door, maar dat kwam ook doordat het sms’je verstuurd werd door een personage dat niet compleet met hem samenviel.”
Combineren kan een goede oplossing zijn voor ‘autofictie’. Gebruik archetypes om je personages neer te zetten en laat ze tot leven komen met details uit jouw leven. “Ik vergelijk het altijd met het bakken van een brood,” zegt Gaens. “De archetypes zijn het deeg en alles wat ik van echte mensen steel zijn de kruiden die de smaak eraan geven. Veel van mijn vrienden herkennen zich in delen van personages, maar nooit in één compleet literair figuur.”
Ten slotte kan herkenning ook ongegrond zijn. Gaens’ moeder herkende zichzelf in een gedicht uit zijn eerste bundel, maar hij vertelde haar dat het niet op haar gebaseerd is. “Toch wil ze het maar niet geloven. We zijn nu een aantal jaar en een bundel verder, maar ze is er nog steeds van overtuigd.”
Tips bij het gebruik van persoonlijke feiten:
- Wees open over wat je schrijft. Overleg altijd met je naaste omgeving en met je uitgever over de persoonlijke feiten die je gebruikt.
- Kies het juiste genre. Komt jouw verhaal het best tot zijn recht in een autobiografie, een roman of een tussenvorm?
- Alles moet een functie hebben. Een persoonlijke wraakactie is niet functioneel, terwijl sommige details dat juist wel kunnen zijn.
-----------------------------------------------------------------------------
Verschenen in VERZIN winter 2014
Door Kila Van der Starre
Foto: © Pexels / Noelle Otto