Carlos Ruiz Zafón: "Schrijven is een race tegen je eigen tekortkomingen”

Carlos Ruiz Zafón, Spaanse auteur van de tetralogie 'Het kerkhof der vergeten boeken', is niet meer. In 2001 brak hij internationaal door met ‘De schaduw van de wind’. Het eerste boek uit de vierdelige reeks ging wereldwijd miljoenen keren over de toonbank. Zafón werd een fenomeen.

In 2018 zakte hij af naar de Boekenbeurs om er het slotstuk, ‘Het labyrint der geesten’, aan het publiek voor te stellen. VERZIN was erbij en sprak de man over zijn leven, zijn métier en Barcelona.

Interviewer Michiel Leen herinnert het zich goed: “Een ambachtsman in de letteren, maar tegelijkertijd één van de geestigste auteurs die ik mocht interviewen.”

-----------------------------------------------------------------------------

"Schrijven is een race tegen je eigen tekortkomingen”

Met ‘Het Labyrint der geesten’ breide de Spaanse succesauteur Carlos Ruiz Zafón een einde aan zijn vierdelige romancyclus 'Het kerkhof der vergeten boeken'. Bij zijn recente bezoek aan België maakte Zafón ook tijd voor VERZIN. Een gesprek over het ware kunstenaarschap, het ambacht en de waarde van het succes.

De langste rij op de afgelopen Boekenbeurs stond misschien wel aan het signeertafeltje van de Spaanse bestsellerauteur Carlos Ruiz Zafón. De naar de VS verkaste Spanjaard verkocht in de afgelopen vijftien jaar miljoenen exemplaren van zijn werk, wat hem zowat de populairste Spaanse auteur sinds Cervantes maakt. Zafón heeft een succesrecept beet dat schatplichtig is aan de negentiende-eeuwse avonturenroman zoals Alexandre Dumas ze schreef: een vleugje geschiedenis, een zweem van mysterie, veel actie en een niet te gecompliceerde stijl. De kritiek is niet altijd even mals voor Zafóns blockbusterproza, maar de fans kan het duidelijk niet schelen.

Wanneer we Zafón daags na zijn doortocht op de Boekenbeurs ontmoeten in zijn hotel in Gent, is hij net terug van een uitgeregend boottochtje in de oude binnenstad. In zijn hand heeft hij een koffertje met cameramateriaal waarmee hij al zijn uitstappen filmt. Het is geen banaal detail. Zoals zal blijken, denkt Zafón vaak over zijn schrijverschap in termen uit het jargon van de filmindustrie. Zijn ambacht is ontegensprekelijk dat van de verteller. 

 

Wat vond jij van de Boekenbeurs?

“Best leuk. Ik was er nog nooit eerder. Momenten waar je je lezers ontmoet, zijn zeldzaam. De mensen waren zo beleefd! Ik hou wel van dat contact met de lezers, al is het maar voor een handtekening. Zij maken mijn werk mogelijk. Lezers zijn ook niet geconditioneerd. Ze geven eerlijk te kennen wat mijn werk met hen doet, of het hen aanstaat of niet. Die directe respons vind ik interessant.”

 

Zijn critici en journalisten, die je werk vaak kritisch bejegenen, dan wel geconditioneerd?

“Zodra jouw opinie over mijn werk openbaar verschijnt, begint de conditionering te werken. Je wordt gestuurd door het format en het beoogde publiek. Een lezer op straat zegt de dingen directer. Ik wil geen waardeoordeel vestigen over welke opinie het zwaarst doorweegt, je moet ze gewoon in hun context kunnen zien. Een compliment van je moeder betekent niet dat je plots de beste schrijver ter wereld bent. Ze houdt van jou en alles wat je doet, maar er is een verschil tussen haar mening en de realiteit. Als je echt rekening wil houden met wat de mensen zeggen, moet je eerst plaatsen waarom ze dat zeggen.”

 

Je kent intussen al meer dan een decennium internationaal succes. Zijn er nog mensen van wie je kritiek accepteert?

“Die zijn er zeker. Mijn vrouw is mijn eerste lezer en zij hoeft geen bullshit te verkopen als ik haar vraag wat ze van een nieuwe passage vindt. Mijn agent, mijn uitgever en mijn redacteurs hebben ook hun zeg. Ik zoek een eerlijke opinie, geen gemaakte complimenten. Het eindoordeel blijft bij mij, want ik ben verantwoordelijk. Ik blijf me afvragen of wat ik doe ook is wat ik wil doen. Daarna hoop je natuurlijk dat anderen komen vertellen hoe graag ze je gelezen hebben. Maar de eerste verantwoordelijkheid voor wat er op het papier komt, ligt bij jezelf.”

 

Dat vraagt toch een zeker zelfvertrouwen?

“Ik weet goed waar de beperkingen van mijn kunnen liggen. Ik moet het doen met wat ik heb, zo goed mogelijk. Met de beperkte talenten die ik heb, probeer ik iets van waarde te maken, waarvan ik hoop dat anderen het ook kunnen waarderen.”

 

De vierdelige cyclus over het 'Kerkhof der vergeten boeken' is nu voltooid. Het project heeft om en bij de twintig jaar geduurd. Welk gevoel geeft het jou, te weten dat dat nu achter de rug is?

“Het opzetten van het hele raamwerk is begonnen in 1998, vlak voor de zomer van 2016 was het klaar, na enkele maanden van revisie en redactiewerk. Alles bij elkaar duurde het langer dan ik voor ogen had. De weg ligt open voor andere projecten. Ik stelde mezelf destijds een uitdaging, en nu het achter de rug is, voel ik me tevreden. Ik heb hard moeten werken om het tot een goed einde te brengen, maar terugkijkend ben ik tevreden en opgelucht. Ook voordat ik aan deze cyclus begon, was verhalen vertellen mijn werk en ik hoop dat dat in de toekomst zo blijft.”

 

Je had de hele, vierdelige structuur voor ogen?

“Als je iets van die omvang van plan bent, is er geen andere manier. Voor mij kon het verhaal enkel op deze manier werken, waarbij het gaandeweg verandert en meandert en in elk deel een nieuw perspectief opent. Elke roman uit de cyclus maakt deel uit van een groter geheel, maar heeft zijn eigen persoonlijkheid en perspectief: elk boek werkt ook als apart verhaal. Maar als je ze alle vier leest, zie je de interacties tussen de verschillende delen. En dat aspect zat al in mijn eerste opzet. Toen ik eraan begon, was ik veel jonger en nam ik me voor om met mijn personages te groeien. Als je ouder wordt, verandert je hele perspectief op het leven. Je kijkt anders naar de personages en intriges die je vooropstelt. Wat je in het begin interessant vindt, is het tien jaar later misschien niet meer. Dan moet je de hele ingewikkelde architectuur wel aanpassen, natuurlijk. Je moet er dus wel voor openstaan dat je honderden, misschien duizenden van die veranderingen moet doorvoeren aan je initiële project. Het eindresultaat ligt ergens in het midden tussen wat je voor ogen had en wat het geworden is. Dat is geen kwestie van improvisatie: je moet weten waar het vandaan komt en waar je naartoe wil.”

 

Dat wordt algauw een ingewikkelde puzzel. Hoe hou je al die aanpassingen bij?

“Dat is het ook. Mijn basisregel is: zolang ik het allemaal tegelijk in mijn hoofd kan bevatten, komt het in het boek terecht. Als ik de hele muur van mijn kantoor moet gaan bedekken met schema’s, haak ik af. Je moet niet proberen een miljoen balletjes tegelijk in de lucht te houden: er valt er altijd wel eentje. En als het valt, is daar een reden toe: het is vast niet essentieel voor je verhaal. De essentie blijft vast wel in mijn hoofd, ook al verandert die constant.”

 

Schrijf je snel?

“Ik schrijf nu al zo lang dat dat geen punt meer is. Wat mij veel meer bezighoudt, is de dingen juist krijgen. Schrijven is herschrijven.
Als je een film maakt, maak je ook verschillende takes van dezelfde scène. Je begint telkens opnieuw, tot je het juist hebt. Maar je moet wel materiaal genereren om tot die perfecte take te komen. Elke zin, elke paragraaf, elk hoofdstuk wordt herschreven tot het is wat het moet zijn. Op een zeker ogenblik heb je de final cut te pakken en moet je ervan afblijven. Je komt op het punt dat je weet: dit kan niet meer beter. Een ander kan het niet verbeteren, want jij bent de enige die weet hoe de machine werkt. Misschien wil ik het wel een stap verder nemen, maar als ik niet weet hoe dat moet, laat ik het daarbij.”

 

Dat heeft iets confronterend, lijkt me. In een schrijfproces van deze omvang komt je vast veel van die momenten tegen.

“Het is vechten tegen je eigen tekortkomingen. Je brein staat je maar een bepaalde afstand toe. Confronterend is dat niet per se. Een kunstwerk valt niet uit de lucht. Het is hard werken. Hoe verder je gaat, hoe meer het loont. In het begin voel je veel meer frustratie. Hoe dichter je bij het doel komt, hoe beter je het voelt. Ik hoef onderweg met niemand compromissen te sluiten. Dat voordeel heeft de schrijver ten opzichte van de filmmaker.”

 

Beschouw je jezelf als een ambachtsman?

“Je kunt toch geen kunstenaar zijn als je je ambacht niet verstaat? Je moet techniek hebben en inspanningen leveren om je talent te ontwikkelen. Het is naïef en beledigend om out of the blue te gaan werken en zonder techniek jezelf tot kunstenaar uit te roepen. Voor mij ben je dan een idioot.”

 

Welk idee zette je op weg naar de vierdelige cyclus?

“Ik vertrek meestal vanuit één beeld, waarvan ik me dan ga afvragen wat het precies betekent. Je probeert uit te zoeken wat het verhaal achter dat beeld kan zijn. In dit geval ging het om het beeld van een ‘kerkhof’ vol vergeten boeken, een fantastische bibliotheek die er op film wellicht heel cool uitziet. Maar tegelijkertijd is het ook een metafoor voor het collectieve geheugen, voor de wereld van de geest, de verbeelding, de identiteit en het geheugen. ‘We zijn wat we ons herinneren’, zegt een van mijn personages. Dat hangt samen met weten wie we zijn, begrijpen waarom onze omgeving is wat ze is en van daaruit besluiten er iets aan te doen. Al die dingen hangen samen met dat ene beeld, die opslagplaats vol kennis en de mensen die haar eeuwenlang hebben beschermd. En dan begin je het hele universum eromheen te vormen, met personages en verhaallijnen.”

 

Ben je bang dat je eigen boeken op zo'n 'kerkhof' terecht komen?

“De mens is een wezen met een beperkt bereik, dus het meeste van wat hij doet, doet hij niet voor de eeuwigheid maar voor zijn eigen tijd. Het meeste van wat we in ons leven doen, wordt meteen vergeten. Dat geldt voor veel boeken evengoed. Mensen leggen jarenlang hun hart en ziel in het schrijfwerk en dan wordt het amper opgemerkt. Dat moet geweldig frustrerend zijn: jezelf echt op iets toeleggen en dan merken dat de wereld er niet op wacht. Dat is wreed en brutaal, maar dat is nu eenmaal de aard der dingen. Daar moet je je bewust van zijn, anders raak je gefrustreerd. Ik ben heel gelukkig dat ik bij leven erkenning kreeg en dat alles wat ik schreef steeds een publiek vond en blijft vinden. Maar of dat blijft duren weet ik niet – dat zijn dingen die het leven in onze plaats beslist. Zo hard ben ik daar nu ook weer niet mee bezig, dat zou pretentieus zijn.”

 

Zou je blijven schrijven als het succes er niet meer was?

“Natuurlijk, schrijven is mijn job. En als ik van het schrijven niet kan leven, dan ga ik weer in de reclame werken zoals ik op mijn achttiende deed. Maar toen al wist ik: verhalen vertellen is mijn echte werk. Ik was een succesvolle reclamemaker, ook al had ik een hekel aan het werk. Toch heb ik ook in de reclame veel geleerd over verhalen vertellen met beeld en geluid en emoties. Verhalen vertellen, neemt verschillende vormen aan. Uit elk van die media neem je als verteller iets mee voor je ambacht. Ik had het geluk dat ik op een bepaald moment kon zeggen: nu ga ik doen wat ik altijd al wilde, en hopelijk genieten de mensen ervan, zodat ik dat kan blijven doen. Als het succes morgen ophoudt, zal dat pijn doen, maar dan moet je die bittere pil doorslikken.”

 

Barcelona wordt bijna een personage in dit boek. Wat is je band met die stad?

“Ik ben er geboren en opgegroeid en ben er weggegaan in mijn twintigerjaren. Mijn roots liggen daar. De verhouding met je geboorteplaats is zoals die met je moeder: nooit eenvoudig. Op een zeker punt in je leven voel je als schrijver de noodzaak om die roots opnieuw op te zoeken, en alles wat je geabsorbeerd en meegemaakt hebt, te gebruiken. Al was het maar om jezelf beter te begrijpen. Toen ik aan de romans begon, woonde ik al enkele jaren in de VS. Ik wilde Barcelona niet zomaar als achtergrond gebruiken, maar inzetten als personage, met het klimaat en de beelden van een bepaalde tijd erbij. Daarom wordt de stad zo gothic, zo barok in mijn boeken. Veel elementen van Barcelona in mijn boek bestaan ook echt. Maar het verhaal bepaalt hun betekenis.”

 

Heeft ook de gespannen situatie in Catalonië een invloed op dat beeld van Barcelona?

“Nee, zeker niet. Die hele Catalonië-crisis is trouwens niets nieuws, alleen komt ze nu pas in het blikveld van een internationale gemeenschap. Wat ik wel heb gedaan, is de politieke complexiteit van de twintigste eeuw in Spanje in het boek verweven. De Spaanse burgeroorlog, het Franco-regime in zijn verschillende gedaantes, geef ik zo eerlijk mogelijk weer. Ik wil niet moraliseren of preken, dat werkt toch niet in een verhaal. De rol van de verteller is vragen stellen. Wat ik er zelf over denk, is niet interessant, maar wat jij ervan denkt is dat wel. Zo wil ik het kritische denken van de lezer aanvuren. Maar een priester, een politicus of moralist ben ik niet. Ik hoef dus ook niet te luisteren naar de bullshit die de verschillende partijen nu verspreiden. Er is in die zaak niets nieuws onder de zon. De tektonische platen van de macht zijn aan het schuiven, niet enkel in Spanje, ook in de VS of in Engeland. Nieuwe oligarchieën zien hun kans om door de poorten van het kasteel te glippen. De oude garde laat zich natuurlijk niet zomaar van de macht verdrijven. Dat kan eindigen in een revolutie of in iets minder drastisch, afhankelijk van hoe intens de strijd is.”

 

Heb je een schrijfritueel?

“Ja hoor, voordat ik ga schrijven, keel ik een kip en sprenkel ik haar bloed over de computer terwijl ik extatische kreten slaak. (lacht) Rituelen, dat klinkt zo religieus, alsof er hekserij mee gemoeid is. Nee, ik heb geen ritueel. Een beetje routine heb je nodig, uiteraard. Ik werk in mijn kantoor, en de routine verandert naargelang het werk vordert. Om nog eens een filmmetafoor te gebruiken: je hebt preproductie, productie en postproductie. In het begin breng je alle elementen bij elkaar die je nodig hebt, je ontwerpt een hoop onderdelen die je wellicht nooit allemaal gebruikt.  Die fase duurt lang bij mij: notities maken, nadenken, puzzelen, dossiers aanleggen. Als ik voel dat er genoeg kritische massa is, begin ik te schrijven en te herschrijven. Het is een complex proces, dat me jaren kostte om te perfectioneren. Maar voor mij en mijn brein werkt het wel. Ritualistisch is dat niet, het is vooral een manier van werken.”

 

Interview met Carlos Ruiz Zafón (1964-2020) door Michiel Leen.
VERZIN, januari 2018.

Foto: © Isaora Sanna

------------------------------------------------------------------------------

Ontdek interviews met bekende schrijvers en aanstormend talent, schrijftips en -advies.
Krijg VERZIN, hét magazine dat je aan het schrijven zet, vier keer per jaar in de bus. 

Gepubliceerd op

19 jun. 2020